zaterdag 7 april 2012

Er was eens...

Onderstaande links nemen je mee naar mijn favoriete sprookjes!

De prinses op de erwt

 Vrouw Holle

En dit hebben we zelf geschreven:


Sprookje

Jonas Fillet, Elena Hoskens, Saskia Mertens, Sharona Verheyen, Esther Vermeulen, Inez Vermeulen, Sara Van Dam, Alexander Wolf en Olivier Wouters brouwden dit sprookje met de volgende standaardingrediënten:
·       Een eenhoorn
·       Een oude man
·       Een tapijt
·       Een zwaard
·       Een huis in het bos
·       Een kasteel


De oude man en de eenhoorn
Vladimir Nabokov was een stokoude man met een lange, zilverwitte baard. Ooit was hij een man van aanzien geweest, maar met zijn jeugd en invloed waren ook zijn schaarse vrienden en familie verdwenen. Zijn grote huis, dat net als hij betere tijden gekend had, stond aan het einde van een slingerend bospad. Bomen leunden tegen elkaar aan en lieten weinig zonlicht door. Het ritselde en kwinkeleerde er van leven, maar mensen zag je er zelden. Vladimirs enige contact met de buitenwereld was Ilonka, een eenvoudig boerenmeisje uit het dorp dat hem elke dag kwam helpen in zijn huishouden. Samen met de levensmiddelen bracht ze ook leven in zijn hart. Ze kookte, waste en plaste en verwijderde met het stof ook de muizenissen in zijn hoofd. Hij vulde zijn dagen met het kijken naar haar vaardige handen die deeg kneedden, haar opgewekte zonnige aard en de kuiltjes in haar wangen. ’s Avonds galmde haar parelende lach nog na in de troosteloze kamers van het veel te
Op een dag, tijdens het schoonmaken, opende Ilonka een grote mahoniehouten hutkoffer om de inhoud te luchten. Tussen stoffige antieke boeken en pompeuze koperen kandelaars lag een opgerold tapijt. Het was heel oud en aangevreten door motten, maar je kon zo zien hoe prachtig het ooit was geweest. Ondanks het gemopper van Vladimir, die zoals altijd in zijn favoriete leunstoel bij het raam zat, sleepte ze het tapijt naar buiten en begon het uit te kloppen. Het stof van eeuwen, zo leek het, dwarrelde in het rond en kriebelde in hun neus, nog lang na de laatste ronddansende deeltjes neergestreken waren. Even later werd er hard op de deur gebonsd. Vladimir en Ilonka keken elkaar vragend aan, dit huis had al lang geen gasten meer gehad. Toen Ilonka open deed, werd haar blik getroffen door het glanzen van een zwaard, bungelend aan een kunstige, met edelstenen ingelegde riem. Ilonka was er het meisje niet naar om zich snel te laten intimideren, maar na nog een blik over de mooie voskleurige merrie, en de jongeman met het zwaard, wist ze dat hij niet uit het dorp kwam. Stram kwam Vladimir aangeschuifeld met zijn stok. De jonge man stak zijn hand uit en zei: ‘Ik ben prins Casimir uit het naburige koninkrijk. Mijn paard struikelde en bij de val heb ik mijn voet bezeerd. Zou ik van uw gastvrijheid mogen gebruik maken?’ Omdat Vladimir niet meteen antwoordde, zei Ilonka monter: ‘Ja natuurlijk, gaat u hier maar even zitten, ik zal eerst eens even naar de wond kijken.’
Met koele, vakkundige handen maakte ze de wond schoon, legde een verband aan en gaf de prins een tinnen kroes bronwater en een homp karwijbrood, nog lauw van de oven. Omdat de wond dieper was dan ze dachten, was Casimir gedwongen te overnachten. Voor het eerst sinds Ilonka bij Vladimir werkte, ging ze niet ’s avonds naar huis terug. Ze bleef om de prins, die in een koortsige slaap gezakt was, verder te verzorgen. Zo gingen er enkele dagen voorbij. Ook de prins bleef niet ongevoelig voor de ongekunstelde charmes van het meisje. ‘Geen prinses kan aan haar tippen’, dacht hij bij zichzelf. Terugblikkend op de eindeloze stoet bals, met adellijke dames met kunstige kapsels op hun lege hoofdjes, ragdunne tailles in wolken van poederroze chiffon en hooggehakte muiltjes die ingewikkelde menuetten uitvoerden, hun gekir en gekakel, keek Casimir naar Ilonka. Ook Vladimir keek, voor het eerst in zijn leven voelde hij het koude klamme zwaard van de jaloezie in zijn hart. Was hij nu maar jong en in staat om te strijden naar haar hand!
Op een slapeloze nacht strompelde Vladimir naar buiten, de inktzwarte duisternis in. In een hoekje van het portaal lag een klein hoopje lichtgrijs stof. ‘Wat vreemd’, dacht hij, ‘dit is niets voor Ilonka, om het daar zo te laten liggen.’ Verscheurd door zijn liefde voor Ilonka, keek hij omhoog naar de volle maan, die een opalen licht over het bos verspreidde. Omhoog kijkend zuchtte hij: ‘Oh Ilonka, wat doe je me aan? Laat me niet achter, laat me niet gaan.’ Wat er toen gebeurde, had hij in zijn hele leven niet voor mogelijk gehouden. Stokstijf en totaal verbijsterd keek de oude man toe hoe het kleine hoopje stof dat Ilonka uit het tapijt had geklopt, de fluweelzachte nacht in kringelde en in het maanlicht transformeerde tot een glanzend witte eenhoorn. Vladimir wreef in zijn ogen en schudde zijn hoofd. Maar van de gevoelig trillende neusvleugels tot de lange, melkwitte staart, was dit een levensecht dier, dat hem aankeek met ogen die alle geheimen van de wereld bevatten. Na een aarzeling, legde Vladimir vlinderzacht zijn hand op de trillende flanken. Toen verdween de eenhoorn als kwikzilver het bos in. De oude man stond nog een hele tijd als verlamd naar de maan te kijken, verwonderd over zijn ontmoeting met dit fabelachtige dier.

De volgende ochtend viel er tijdens het rusten een zonnestraal op zijn pigmentloze handen, ze stonden vol ouderdomsvlekken en droegen de sporen van 85 jaar levenservaring. Tot Vladimirs verbazing, was zijn rechterhand krachtig en zonder rimpels, de hand die de eenhoorn gestreeld had… Hij was die dag nog stiller dan anders en hield zijn rechterhand onder de deken die op zijn benen lag. Af en toe wierp hij er een heimelijke blik op, maar Ilonka zag het niet. Prins Casimir was nu voldoende hersteld en hoewel het afscheid hem zwaar viel, moest hij terugkeren naar zijn koninkrijk. Zijn vertrek viel ook Ilonka zwaar, zo zwaar dat ze ziek werd en vanuit haar dorp een bode stuurde om Vladimir te laten weten dat ze een tijdje niet kon komen werken. De oude man leed onder het gemis, maar elke nacht ging hij naar buiten, en sprak de woorden: ‘Oh Ilonka, wat doe je me aan? Laat me niet achter, laat me niet gaan.’ Als bij betovering verscheen de witte eenhoorn keer op keer. Vladimir voelde de fluwelen lippen op zijn handpalm, beklopte zijn flanken en liet zijn stok op de grond glijden. Hij haakte met zijn vingers in de dikke manen en probeerde zich met zijn onwillige, bejaarde benen op de rug van het dier te hijsen. De oude man klampte zich krampachtig vast en deed zijn best om te blijven zitten. Tot zijn verbazing lukte dit steeds beter. Tijdens deze geheime nachtelijke ritten, voelde hij voor het eerst in jaren het bloed weer door zijn aderen bruisen. Hij voelde zich niet alleen jonger, hij begon er ook steeds jonger uit te zien.
Hierin zag Vladimir zijn kans om Ilonka’s hart te veroveren. Rijdend op de rug van de eenhoorn, zou hij zijn jeugd en kracht terugvinden, maar de verleiding die uitging van de witte eenhoorn, was zo sterk, dat het Vladimir moeilijk viel om ermee te stoppen. Elke nacht weer riep hij de betoverende woorden en klom op zijn rug. Tot hij op een nacht, het was juist weer volle maan, zo lang bleef rijden dat de zon stilaan opkwam. In het aarzelende zachtroze licht verdween de eenhoorn voorgoed en liet een kleine baby in het bedauwde gras achter…
Niet lang erna kwam Ilonka aangelopen. Ze was helemaal hersteld en zette er stevig de pas in met een volle mand boodschappen aan haar arm. Toen ze de baby in het gras zag liggen, twijfelde ze geen moment: ze keek om zich heen, pakte hem op en sloeg de punt van haar omslagdoek om hem heen. Toen ze galopperende paardenhoeven hoorde, drukte ze hem goed tegen zich aan. Het was prins Casimir, op zoek naar het meisje dat zijn hart veroverde. Toen hij de baby zag, bleef hij geschrokken staan: ‘Is dat jouw zoon?’, vroeg hij. Waarop Ilonka antwoordde: ‘Neen, geen man heeft mij ooit beroerd, maar ik ga nergens heen zonder het kind, want hij heeft me nodig.’ Casimir stapte van zijn paard, boog voor Ilonka en zei: ‘Ik heb jou ook nodig, wil je mijn vrouw worden en in mijn kasteel komen wonen?’ Dit wilde Ilonka maar al te graag en haar hart sloeg een tel over van blijdschap.
Zo kwam het dat een prins zogenaamd uit jagen ging en ’s avonds thuiskwam met vrouw en kind…

Pimp my stage!

Heb je soms weinig inspiratie voor je lesvoorbereidingen? Dan is volgend bericht de moeite waard om te lezen!



Neejandertaal is een website waarop didactisch materiaal te vinden is rond taalbeschouwing. Je vindt er leuke lesideeën en ook enkele inzichten in taalbeschouwing. Hiernaast biedt Neejandertaal ook een webpagina waarop je hun visie op het onderwijs kan lezen. Je kan ook mee in discussie gaan door hierop te reageren.  De website biedt zelfs de mogelijkheid om een journalist, copywriter of moderator in te huren die je lessen interessanter komt maken. Ik gebruik het aanbod van didactisch materiaal het meeste. De website post echter niet zomaar didactisch materiaal. Ze hebben ook een eigen visie neergeschreven zodat je duidelijk weet waarom men net dat materiaal geselecteerd heeft. In tegenstelling tot klascement, weet je dus dat je materiaal in handen krijgt waarover is nagedacht. Neejandertaal legt de focus vooral op inductief leren, iets wat we nog te vaak missen in het onderwijs. De werkbladen die ze op hun webpagina zetten zijn boeiend en dagen leerlingen uit om zelf de theorie te achterhalen en zelf te leren leren. De activiteiten zijn heel gevarieerd en zijn niet enkel gericht op het achterhalen van theorie. Een les of een onderwerp wordt vaak ook gekoppeld aan een spreek-, lees- schrijf- of luistervaardigheid. Als leerkracht is het ook nog eens zeer handig om de didactische tips te downloaden. Je krijgt een handleiding die je als leerkracht kan hanteren om de werkbladen op een boeiende en motiverende manier te gebruiken. Je kan de oplossingen van de werkbladen niet online vinden, maar je kan ze wel via e-mail aanvragen. Dit doen ze zo om te vermijden dat leerlingen de antwoorden op het internet kunnen terugvinden. Het voordeel aan de website is dat niet iedereen zomaar werkbladen kan posten, maar dat je suggesties kan doormailen en dat deze gecontroleerd worden door vakmensen. De website is ook nog van plan om uit te breiden en niveauverschillen aan te bieden en de website iets toegankelijker te maken. Een nadeel is dat de werkbladen voor het secundair onderwijs niet altijd gebruiksklaar zijn en dat je nog een grote aanpassing moet doen om het juiste niveau te bereiken. Langs de andere kant word je zo wel uitgedaagd om zelf inventief om te springen met het materiaal en het niet gewoon kant-en-klaar van het internet te halen.

Wat de boekenbeurs leuk maakt...

Zoals ieder jaar bezoeken duizenden mensen de boekenbeurs. Ik ben dit jaar eens dieper gaan graven dan enkel het kopen van boeken. Dit is wat de boekenbeurs me te bieden had.

www.boekenbeurs.be


Op de boekenbeurs heeft de stand van uitgeverij Pelckmans mijn aandacht getrokken. De stand was verdeeld over twee delen. Het gangpad liep door het midden van de stand.

Ik werd onmiddellijk naar de ene kant gezogen omdat daar de boeken rond didactiek, Nederlands en onderwijs stonden. De andere kant bevatte vooral exacte wetenschappen en alle dingen waar ik geen interesse in heb.
Toen ik bij de boekenkast van het vak Nederlands stond viel het mij op dat deze uitgeverij veel didactisch materiaal aanbiedt. Ze zijn dus niet enkel bezig met boeken maar ook met andere aspecten van onderwijs. Spelvormen rond spelling, spreekwoorden, werkwoorden, etc.
Ik was voor Engels nog op zoek naar een boek dat men niet verkocht in de campusboekhandel. Ik sprak één van de werknemers aan en de vakkennis van deze mensen was indrukwekkend. De persoon in kwestie wist zelfs met welke boeken KdG werkte zodat ik zeker niets verkeerd kocht.
De uitgeverij geeft vooral schoolboeken uit en zelfs specifiek voor het onderwijs. Ik ben lang blijven stilstaan bij de boeken over didactiek en pedagogie om extra kennis op te doen over de problematiek rond ADHD, dyslexie, etc. Meestal trekken de uitgeverijen met poëzie en romans mij aan maar ik moet toch zeggen dat ik hier lang heb rondgehangen.


Ik heb twee lezingen gevolgd op de boekenbeurs. Eén lezing ging over het behandelen van poëzie met jongeren en de andere was een poëzievoordracht van Stef Goossens. De eerste lezing was ik gaan volgen om mijn stageles over poëzie voor te bereiden. Ik heb hier heel veel van geleerd. Alle moderne poëzievormen kwamen aan bod zoals flarfpoëzie, statusupdates, twaiku's,... . Ik heb veel van deze vormen geïntegreerd in mijn les poëzie. Ik denk dat het vooral interessant is om met deze moderne media jongeren warmer maken voor poëzie door middelen te gebruiken die bij hun leefwereld aanleunen.  De manier waarop het gegeven werd mocht iets levendiger. De persoon vooraan kwam heel onzeker en onvoorbereid over. Ik vond wat inhoud betereft deze sessie heel interessant maar de manier van brengen ontbrak aan activering en enthousiasme.
De tweede lezing was de poëzievoordracht van Stef Goossens. Zijn nieuwste bundel werd voorgesteld en dit werd niet zomaar gedaan door het voorlezen van enkele gedichten. Er was een interviewer bij die Stef een aantal vragen stelde. Aan deze vragen was dan vaak een gedicht gelinkt dat de interviewer heel interessant vond. Dat werd dan voorgelezen. Stef Goossens is een sterke persoonlijkheid en een humoristisch man. De lezing was dus van in het begin interessant, leuk en grappig. Het was drie kwartiertjes genieten van poëzie en luisteren naar de ideeën achter zijn gedichten.

Eet eens Poep...

Manon Uphoff schreef het kortverhaal 'Poep' en deze jongeren verfilmden dit.

Wij stelden onszelf de volgende vragen en denken een antwoord gevonden te hebben:


1. Is dit een wreed pervers spelletje van een verveelde rijke vrouw, of was er een oprecht stukje gulheid in haar aanbod?
Toen de vrouw de deur buiten wandelde was er waarschijnlijk nog nooit de gedachte in haar opgekomen om een man zulke opdracht te geven. Ondanks haar dure uiterlijk en deftige voorkomen is ze even sensatiebelust als ieder ander. Ze is er zeker niet boven verheven. Ze popelt al bij het idee om ‘met de meiden’ met een straf verhaal over de brug te komen. Hoe gedistingeerd ze er ook uitziet, het vooruitzicht op een sappige en choquerende roddel kan ze niet weerstaan. Op het moment dat ze de toegeeft aan de opwelling de arme man een letterlijk oneerbaar voorstel te doen, zet ze een wreed spel in gang. Een spel met een trofee die de man niet kan weigeren. hoezeer al zijn zintuigen, zijn hele wezen hier ook tegen in gaan. De plotseling opgekomen drang om de eigenaar te zijn van zo’n droomhuis is sterker dan de weerzin om hondenstront te eten.
2. Hoe anders is het leven van de vrouw na dit bizarre voorval? Voor haar is de impact waarschijnlijk groter dan voor de man.
De vrouw probeert te leven met wat ze heeft gedaan en stopt de herinnering hieraan heel ver weg.  Hoewel ze niet bereid is écht anders tegen de dingen aan te kijken, voelt ze toch dat haar perceptie veranderd is. Gaandeweg ontdekt ze dat dit een gebeurtenis is die veel te zwaar op haar weegt. Ze beseft dat de aanwezigheid van haar honden de oorzaak is van dit trauma. Ze zit op een lijn van liefde en haat tegenover haar honden. Op een gegeven moment wordt het haar te veel en vermoordt ze haar honden eigenhandig. Door het schaamtegevoel over het feit dat ze stront gegeten heeft (niet omdat ze een andere mens zover heeft gekregen), vervreemdt ze van iedereen. De vrouw wordt krankzinnig en leeft lange tijd eenzaam verder in haar mooie huis.
Het einde van het kortverhaal wijst op een treurig einde. Ze trekt zich terug in haar huis en de klank van het verhaal kleurt duidelijk donkerder. Dit verloop zou perfect aansluiten met hoe het nu eindigt.
3. Waar zijn mensen toe in staat als het om klimmen op de sociale ladder gaat?
Blijkbaar zijn mensen tot veel in staat. Hoe vergezocht het ook lijkt, toch strookt dit met hoe sommige mensen (echte mensen, geen papieren personages) behandeld/mishandeld worden. Zowel joden in de concentratiekampen, terreurverdachten in Guantanamo, of Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen zijn al gedwongen geweest om uitwerpselen te eten. Niet als voedsel, maar als ultieme vernedering. Als wreed, pervers spel voor verveelde cipiers. Ook in het kortverhaal is er sprake van een zekere verveling bij de rijke vrouw. Haar luxueuze leven hangt van zekerheden aan elkaar, in die mate dat ze blasé wordt, verveeld. Er is nog weinig dat haar kan verrassen, haar aan het lachen maakt. Mensen in die geestesgesteldheid zijn soms tot vreemde dingen in staat. Niet omdat ze echt slecht zijn, maar louter uit vermaak. De tekst kan een symbool zijn voor een pleidooi onze dankbaarheid niet te verliezen, onze frisse blik, de blik van een kind. Een pleidooi om af en toe stil te staan bij wat je hebt, en bij al die anderen die het niet hebben. Het verhaal is eveneens een symbool voor hoe ver mensen gaan om aan hun materiële  wensen te voldoen.
Voor de vrouw was het een spel omdat er waarschijnlijk  geen haar op haar hoofd was dat dacht dat de man zich werkelijk zo zou verlagen. Hierdoor kon ze slechts enkele seconden ‘spelen met het idee’, in het genoegzame gevoel dat haar bezit nooit werkelijk in gevaar was. Maar als de man de eerste ‘bolus’ naar binnen gewerkt heeft, voelt ze paniek opkomen. Ze stelt het onmogelijke voor: zij zal de andere bolus voor haar rekening nemen. Hierdoor is de man materieel niet rijker geworden en de vrouw niet armer. Maar op mentaal en spiritueel vlak zal de ravage onaanzienlijk zijn…
(Sara Van Dam, Anneleen De Rynck, Stephanie Smets, Saskia Mertens) 

donderdag 5 april 2012

De rode loper

Een bewijsstuk onder het bed, ontdekt door de vrouw van wie ik eeuwig zou houden. Een vreemde gele punt opgemerkt door wantrouwige ogen die enkel kunnen zien wat verborgen moet blijven. De hak van de schoen wijst beschuldigend in mijn richting. Niemand begrijpt waarom ik mijn vrouw en kinderen deze pijn aandoe en ikzelf kan ook niet uitleggen waarom. Instinctieve driften leiden mij tot wansmakelijke daden.  De uitnodiging van de Oscar-uitreikingen was gewoon in de verkeerde brievenbus beland.
Door het lawaai van applaudiserende media-geilheid werp ik een subtiele blik op de rode jurk met een stel prachtige benen. Door een geur van oesters en champagne word ik naar deze perfectie toegezogen. Gestoord door een onhandige seveerster die bijna over de voeten van een vrouw, die hoogstwaarschijnlijk de vrouw was van haar minnaar, struikelde. De aandacht terug naar het rode kleed, me afvragend wat er onder het kleed zit. De jurk is gemaakt met zeer weinig stof en onthult de volmaaktheid van het lichaam. Ondanks deze zichtbare volmaaktheid, ben ik nog steeds nieuwsgierig naar wat er onder de verpakking zit.
Omringd door champagne maar geen ring en geen man bij haar die haar date zou kunnen zijn. Als een weeral onhandige serveerster iets voor haar voeten laat vallen, is zij de eerste om te hulp te schieten. Ze bukt zich  en haar kleed kruipt zachtjes omhoog. Ik heb kaartjes voor de eerste rij om de welving van haar volmaakte kont te mogen bewonderen.
Als ze zich omdraait, kijk ik abrupt weg. Ik weiger toe te geven aan de pandora's box die onder het kleed verborgen zit. Ik probeer de gezichten van Jules en Marie boven te halen en hun meest onschuldige blikken duiken op in mijn herinnering.  Ik bestel een glas Whisky en spoel de vulgaire helft van mijn gedachten door en denk terug aan hoe Jules me deze ochtend vroeg waarom mama een baard had op haar benen.  Ik moest mij focussen op deze gedachte om zo de toreador in mij te laten vervagen.

dinsdag 3 april 2012

Paul Snoek




Paul Snoek (1933-1981)(Vlaams)

Onder de naoorlogse Vlaamse dichters zijn er drie van formaat: Hugues Pernath, Hugo Claus en ik. Ik ben de grootste.
paul_snoek.jpg 

Paul Snoek, die eigenlijk de naam Edmond Schietekat droeg, had een gelukkige jeugd. Edmond werd op 17 december 1933 geboren in Sint-Niklaas, toen bekend om de textielnijverheid, als oudste kind van Omer Schietekat en Paula Snoeck. Zijn moeder, naar wie hij zich later als dichter noemde, kon hem zeven jaar lang veel aandacht schenken, omdat hij al die tijd enig kind was, voor de geboorte van zijn broer en zus. Wellicht heeft hem dat zijn leven lang bepaald.
Hij was graag onder de mensen, maar leefde ook graag in zijn fantasie, alleen. En hij had aandacht nodig. Dat is altijd zo gebleven. Kreeg hij die aandacht onvoldoende, dan scheurde hij bijvoorbeeld op een feest zijn kostuum stuk. Of hij werkte een doosje wormen, bestemd als aas om te vissen, naar binnen.


Belangrijke dichtbundels

'De heilige gedichten'
'Hercules'
'Gedichten voor Maria Magdalena'

Thema's

Met zijn aanvankelijk dichtwerk stond Paul Snoek dicht bij de experimentelen zoals blijkt uit zijn eerste bundels "Archipel" (1954) en "Noodbrug" (1955). Later werk kan gekenschetst worden als parlando-poëzie. De bundel "De heilige gedichten" (1959) getuigt van een cynisch surrealisme dat soms doet denken aan de grotesken van Paul Van Ostaijen. In zijn latere rijpere poëzie (o.a. "De zwarte muze" uit 1967) komt een meeslepende virtuoze beeldentaal tot uiting, tegelijkertijd barok en modern. Ook zijn proza is van experimentele aard en geeft meermaals een beeld van zijn wilde jaren (zie "Soldatenleven" uit 1961 en "Een hondsdolle tijd" uit 1971). 


Prijzen

1963: Ark-prijs van het Vrije Woord
1968: Driejaarlijkse staatsprijs voor Poëzie

Levensgevaarlijk gedicht

Er zijn woorden die sissen als slangen. 
Vleesetende woorden met een muil vol tanden. 
Woorden die gevaarlijk slapen onder hete stenen 
Of die webben weven om hun prooi te vangen. 

Sommige zijn doorzichtig als glazen kwallen 
en spuiten giftige inkt uit je mond. 
Andere zijn geslepen tot vlijmscherpe messen 
of druipen als etter uit verzworen ogen. 

Woorden dragen soms bedrieglijke maskers. 
Zij kennen de knepen van de camouflage 
om als wandelende takken vruchten te dragen 
of om een ander woord bekoorlijk te betoveren. 

Het is maar een woord voor een woord 
om eensklaps van gedaante te verwisselen, 
om als een tijdbom duizend eeuwen 
te overwinteren in een klompje ijs. 

Want leg 's avonds een onschuldig woord 
als een wicht in zijn wieg te slapen, 
's morgens stoot je tussen de lauwe lakens 
op een koude, splinternieuwe handgranaat. 

Paul Snoek 
uit: Schildersverdriet 
Manteau 1982 
Samenst. Paul de Wispelaere 

Analyse:


De keuze voor dit gedicht was snel gemaakt. Ik heb vaak niet de juiste voeling met poëzie, maar met dit gedicht was het liefde op het eerste gezicht. Toen ik dit las, kende ik meteen het gevoel dat het gedicht uitdrukt. Ik dacht echt: 'Dit is zo waar'. Hoe vaak kom je het in het dagelijkse leven tegen dat mensen gekwetst worden. Gekwetst worden heeft soms een fysieke oorzaak, maar heel vaak een verbale oorzaak. Met woorden spelen en iemand negatief benaderen met woorden gebeurt zo vaak. De beelden die Paul Snoek gebruikt zijn direct raak en zijn te realistisch. 



Bronnen:

De wijdere wereld van Paul Snoek. (sd). Opgehaald van Cobra: http://www.cobra.be/cm/cobra/boek/1.1130361
Jacobs, L. (sd). Snoek. Opgehaald van http://users.telenet.be/louis.jacobs/Snoek.html






maandag 2 april 2012

Mythen

De Minotaurus

De Minotaurus is al sinds mijn veertien mijn favoriete mythe. Ik studeerde drie jaar lang Latijn en dit was het eerste verhaal dat ik heb moeten vertalen. Ik haatte vertalen, maar dit verhaal heeft daar verandering in gebracht. De motieven in het verhaal heb je op dat moment eigenlijk niet door, maar ik vond het als 14-jarige fascinerend hoe een simpele draad iemands leven redde. Achteraf besef je goed dat het niet dat is waar het verhaal om draait, maar om het egoïsme en het verraad die in een mens naar boven komen als het om eigenbelang gaat. Het leuke aan mythen vind ik dat ze vaak geen happy ending hebben. Hier kan je wel een happy ending terugvinden, maar niet bij de persoon die dit het meeste verdient. Je merkt duidelijk dat de wet van de sterksten geldt en dat dit je tot overleven en roem brengt.

Andere Griekse mythen die ik gelezen heb:
- Jason en het Gulden Vlies
- Oedipus

Robin Hood

Stelen van de rijken om het aan de armen te geven? Ook in de Middeleeuwen liepen er al geniale mensen rond. Robin Hood is een favoriet van alle tijden en blijft goed op welke leeftijd dan ook. Robin Hood is een avontuurlijk verhaal met een sterke politieke en filosofische achtergrond. Dit is één van de redenen waarom het verhaal je aanspreekt als kind en als volwassenen. Het is altijd leuk om telkens meer te ontdekken in verhalen dan de vorige keer dat je het gelezen hebt. Het is ook een verhaal zonder einde. Je kan verder fantaseren over hoe het verder gaat met Robin. Het verhaal eindigt niet, net zoals criminaliteit en solidariteit geen einde kent. Het verhaal is meeslepend en of je nu man of vrouw bent, je vindt er altijd herkenning in. Het is niet omdat het verhaal zich in de Middeleeuwen afspeelt, dat het geen alledaags verhaal zou kunnen zijn. De problematiek waarmee de armen te kampen krijgen in Robin Hood is een problematiek die ook nu nog leeft.





www.histoportal.nl