zaterdag 7 april 2012

Er was eens...

Onderstaande links nemen je mee naar mijn favoriete sprookjes!

De prinses op de erwt

 Vrouw Holle

En dit hebben we zelf geschreven:


Sprookje

Jonas Fillet, Elena Hoskens, Saskia Mertens, Sharona Verheyen, Esther Vermeulen, Inez Vermeulen, Sara Van Dam, Alexander Wolf en Olivier Wouters brouwden dit sprookje met de volgende standaardingrediënten:
·       Een eenhoorn
·       Een oude man
·       Een tapijt
·       Een zwaard
·       Een huis in het bos
·       Een kasteel


De oude man en de eenhoorn
Vladimir Nabokov was een stokoude man met een lange, zilverwitte baard. Ooit was hij een man van aanzien geweest, maar met zijn jeugd en invloed waren ook zijn schaarse vrienden en familie verdwenen. Zijn grote huis, dat net als hij betere tijden gekend had, stond aan het einde van een slingerend bospad. Bomen leunden tegen elkaar aan en lieten weinig zonlicht door. Het ritselde en kwinkeleerde er van leven, maar mensen zag je er zelden. Vladimirs enige contact met de buitenwereld was Ilonka, een eenvoudig boerenmeisje uit het dorp dat hem elke dag kwam helpen in zijn huishouden. Samen met de levensmiddelen bracht ze ook leven in zijn hart. Ze kookte, waste en plaste en verwijderde met het stof ook de muizenissen in zijn hoofd. Hij vulde zijn dagen met het kijken naar haar vaardige handen die deeg kneedden, haar opgewekte zonnige aard en de kuiltjes in haar wangen. ’s Avonds galmde haar parelende lach nog na in de troosteloze kamers van het veel te
Op een dag, tijdens het schoonmaken, opende Ilonka een grote mahoniehouten hutkoffer om de inhoud te luchten. Tussen stoffige antieke boeken en pompeuze koperen kandelaars lag een opgerold tapijt. Het was heel oud en aangevreten door motten, maar je kon zo zien hoe prachtig het ooit was geweest. Ondanks het gemopper van Vladimir, die zoals altijd in zijn favoriete leunstoel bij het raam zat, sleepte ze het tapijt naar buiten en begon het uit te kloppen. Het stof van eeuwen, zo leek het, dwarrelde in het rond en kriebelde in hun neus, nog lang na de laatste ronddansende deeltjes neergestreken waren. Even later werd er hard op de deur gebonsd. Vladimir en Ilonka keken elkaar vragend aan, dit huis had al lang geen gasten meer gehad. Toen Ilonka open deed, werd haar blik getroffen door het glanzen van een zwaard, bungelend aan een kunstige, met edelstenen ingelegde riem. Ilonka was er het meisje niet naar om zich snel te laten intimideren, maar na nog een blik over de mooie voskleurige merrie, en de jongeman met het zwaard, wist ze dat hij niet uit het dorp kwam. Stram kwam Vladimir aangeschuifeld met zijn stok. De jonge man stak zijn hand uit en zei: ‘Ik ben prins Casimir uit het naburige koninkrijk. Mijn paard struikelde en bij de val heb ik mijn voet bezeerd. Zou ik van uw gastvrijheid mogen gebruik maken?’ Omdat Vladimir niet meteen antwoordde, zei Ilonka monter: ‘Ja natuurlijk, gaat u hier maar even zitten, ik zal eerst eens even naar de wond kijken.’
Met koele, vakkundige handen maakte ze de wond schoon, legde een verband aan en gaf de prins een tinnen kroes bronwater en een homp karwijbrood, nog lauw van de oven. Omdat de wond dieper was dan ze dachten, was Casimir gedwongen te overnachten. Voor het eerst sinds Ilonka bij Vladimir werkte, ging ze niet ’s avonds naar huis terug. Ze bleef om de prins, die in een koortsige slaap gezakt was, verder te verzorgen. Zo gingen er enkele dagen voorbij. Ook de prins bleef niet ongevoelig voor de ongekunstelde charmes van het meisje. ‘Geen prinses kan aan haar tippen’, dacht hij bij zichzelf. Terugblikkend op de eindeloze stoet bals, met adellijke dames met kunstige kapsels op hun lege hoofdjes, ragdunne tailles in wolken van poederroze chiffon en hooggehakte muiltjes die ingewikkelde menuetten uitvoerden, hun gekir en gekakel, keek Casimir naar Ilonka. Ook Vladimir keek, voor het eerst in zijn leven voelde hij het koude klamme zwaard van de jaloezie in zijn hart. Was hij nu maar jong en in staat om te strijden naar haar hand!
Op een slapeloze nacht strompelde Vladimir naar buiten, de inktzwarte duisternis in. In een hoekje van het portaal lag een klein hoopje lichtgrijs stof. ‘Wat vreemd’, dacht hij, ‘dit is niets voor Ilonka, om het daar zo te laten liggen.’ Verscheurd door zijn liefde voor Ilonka, keek hij omhoog naar de volle maan, die een opalen licht over het bos verspreidde. Omhoog kijkend zuchtte hij: ‘Oh Ilonka, wat doe je me aan? Laat me niet achter, laat me niet gaan.’ Wat er toen gebeurde, had hij in zijn hele leven niet voor mogelijk gehouden. Stokstijf en totaal verbijsterd keek de oude man toe hoe het kleine hoopje stof dat Ilonka uit het tapijt had geklopt, de fluweelzachte nacht in kringelde en in het maanlicht transformeerde tot een glanzend witte eenhoorn. Vladimir wreef in zijn ogen en schudde zijn hoofd. Maar van de gevoelig trillende neusvleugels tot de lange, melkwitte staart, was dit een levensecht dier, dat hem aankeek met ogen die alle geheimen van de wereld bevatten. Na een aarzeling, legde Vladimir vlinderzacht zijn hand op de trillende flanken. Toen verdween de eenhoorn als kwikzilver het bos in. De oude man stond nog een hele tijd als verlamd naar de maan te kijken, verwonderd over zijn ontmoeting met dit fabelachtige dier.

De volgende ochtend viel er tijdens het rusten een zonnestraal op zijn pigmentloze handen, ze stonden vol ouderdomsvlekken en droegen de sporen van 85 jaar levenservaring. Tot Vladimirs verbazing, was zijn rechterhand krachtig en zonder rimpels, de hand die de eenhoorn gestreeld had… Hij was die dag nog stiller dan anders en hield zijn rechterhand onder de deken die op zijn benen lag. Af en toe wierp hij er een heimelijke blik op, maar Ilonka zag het niet. Prins Casimir was nu voldoende hersteld en hoewel het afscheid hem zwaar viel, moest hij terugkeren naar zijn koninkrijk. Zijn vertrek viel ook Ilonka zwaar, zo zwaar dat ze ziek werd en vanuit haar dorp een bode stuurde om Vladimir te laten weten dat ze een tijdje niet kon komen werken. De oude man leed onder het gemis, maar elke nacht ging hij naar buiten, en sprak de woorden: ‘Oh Ilonka, wat doe je me aan? Laat me niet achter, laat me niet gaan.’ Als bij betovering verscheen de witte eenhoorn keer op keer. Vladimir voelde de fluwelen lippen op zijn handpalm, beklopte zijn flanken en liet zijn stok op de grond glijden. Hij haakte met zijn vingers in de dikke manen en probeerde zich met zijn onwillige, bejaarde benen op de rug van het dier te hijsen. De oude man klampte zich krampachtig vast en deed zijn best om te blijven zitten. Tot zijn verbazing lukte dit steeds beter. Tijdens deze geheime nachtelijke ritten, voelde hij voor het eerst in jaren het bloed weer door zijn aderen bruisen. Hij voelde zich niet alleen jonger, hij begon er ook steeds jonger uit te zien.
Hierin zag Vladimir zijn kans om Ilonka’s hart te veroveren. Rijdend op de rug van de eenhoorn, zou hij zijn jeugd en kracht terugvinden, maar de verleiding die uitging van de witte eenhoorn, was zo sterk, dat het Vladimir moeilijk viel om ermee te stoppen. Elke nacht weer riep hij de betoverende woorden en klom op zijn rug. Tot hij op een nacht, het was juist weer volle maan, zo lang bleef rijden dat de zon stilaan opkwam. In het aarzelende zachtroze licht verdween de eenhoorn voorgoed en liet een kleine baby in het bedauwde gras achter…
Niet lang erna kwam Ilonka aangelopen. Ze was helemaal hersteld en zette er stevig de pas in met een volle mand boodschappen aan haar arm. Toen ze de baby in het gras zag liggen, twijfelde ze geen moment: ze keek om zich heen, pakte hem op en sloeg de punt van haar omslagdoek om hem heen. Toen ze galopperende paardenhoeven hoorde, drukte ze hem goed tegen zich aan. Het was prins Casimir, op zoek naar het meisje dat zijn hart veroverde. Toen hij de baby zag, bleef hij geschrokken staan: ‘Is dat jouw zoon?’, vroeg hij. Waarop Ilonka antwoordde: ‘Neen, geen man heeft mij ooit beroerd, maar ik ga nergens heen zonder het kind, want hij heeft me nodig.’ Casimir stapte van zijn paard, boog voor Ilonka en zei: ‘Ik heb jou ook nodig, wil je mijn vrouw worden en in mijn kasteel komen wonen?’ Dit wilde Ilonka maar al te graag en haar hart sloeg een tel over van blijdschap.
Zo kwam het dat een prins zogenaamd uit jagen ging en ’s avonds thuiskwam met vrouw en kind…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten