Paul Snoek
(1933-1981)(Vlaams)
‘Onder de naoorlogse
Vlaamse dichters zijn er drie van formaat: Hugues Pernath, Hugo Claus en ik. Ik
ben de grootste.’
Paul Snoek, die eigenlijk
de naam Edmond Schietekat droeg, had een gelukkige jeugd. Edmond werd
op 17 december 1933 geboren in Sint-Niklaas, toen bekend om de
textielnijverheid, als oudste kind van Omer Schietekat en Paula Snoeck. Zijn
moeder, naar wie hij zich later als dichter noemde, kon hem zeven jaar lang
veel aandacht schenken, omdat hij al die tijd enig kind was, voor de geboorte
van zijn broer en zus. Wellicht heeft hem dat zijn leven lang bepaald.
Hij was graag onder de
mensen, maar leefde ook graag in zijn fantasie, alleen. En hij
had aandacht nodig. Dat is altijd zo gebleven. Kreeg hij die aandacht
onvoldoende, dan scheurde hij bijvoorbeeld op een feest zijn kostuum stuk. Of
hij werkte een doosje wormen, bestemd als aas om te vissen, naar binnen.
Belangrijke dichtbundels
'De heilige gedichten'
'Hercules'
'Gedichten voor Maria Magdalena'
Thema's
Met zijn aanvankelijk dichtwerk stond Paul Snoek dicht
bij de experimentelen zoals blijkt uit zijn eerste bundels "Archipel"
(1954) en "Noodbrug" (1955). Later werk kan gekenschetst worden als
parlando-poëzie. De bundel "De heilige gedichten" (1959) getuigt
van een cynisch surrealisme dat soms doet denken aan de grotesken van Paul Van Ostaijen. In zijn latere rijpere poëzie (o.a. "De zwarte
muze" uit 1967) komt een meeslepende virtuoze beeldentaal tot uiting,
tegelijkertijd barok en modern. Ook zijn proza is van experimentele aard en
geeft meermaals een beeld van zijn wilde jaren (zie "Soldatenleven"
uit 1961 en "Een hondsdolle tijd" uit 1971).
Prijzen
1963: Ark-prijs van het Vrije Woord
1968: Driejaarlijkse staatsprijs voor Poëzie
Levensgevaarlijk gedicht
Er zijn woorden die sissen als slangen.
Vleesetende woorden met een muil vol tanden.
Woorden die gevaarlijk slapen onder hete stenen
Of die webben weven om hun prooi te vangen.
Sommige zijn doorzichtig als glazen kwallen
en spuiten giftige inkt uit je mond.
Andere zijn geslepen tot vlijmscherpe messen
of druipen als etter uit verzworen ogen.
Woorden dragen soms bedrieglijke maskers.
Zij kennen de knepen van de camouflage
om als wandelende takken vruchten te dragen
of om een ander woord bekoorlijk te betoveren.
Het is maar een woord voor een woord
om eensklaps van gedaante te verwisselen,
om als een tijdbom duizend eeuwen
te overwinteren in een klompje ijs.
Want leg 's avonds een onschuldig woord
als een wicht in zijn wieg te slapen,
's morgens stoot je tussen de lauwe lakens
op een koude, splinternieuwe handgranaat.
Paul Snoek
uit: Schildersverdriet
Manteau 1982
Samenst. Paul de Wispelaere
Analyse:
De keuze voor dit gedicht was snel gemaakt. Ik heb vaak niet de juiste voeling met poëzie, maar met dit gedicht was het liefde op het eerste gezicht. Toen ik dit las, kende ik meteen het gevoel dat het gedicht uitdrukt. Ik dacht echt: 'Dit is zo waar'. Hoe vaak kom je het in het dagelijkse leven tegen dat mensen gekwetst worden. Gekwetst worden heeft soms een fysieke oorzaak, maar heel vaak een verbale oorzaak. Met woorden spelen en iemand negatief benaderen met woorden gebeurt zo vaak. De beelden die Paul Snoek gebruikt zijn direct raak en zijn te realistisch.
Bronnen:
De wijdere
wereld van Paul Snoek. (sd). Opgehaald van Cobra:
http://www.cobra.be/cm/cobra/boek/1.1130361
Jacobs, L. (sd). Snoek. Opgehaald van
http://users.telenet.be/louis.jacobs/Snoek.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten